ECLI:NL:CRVB:2014:2348
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ontbreken van Suwinet-gegevens bij besluit tot intrekking van bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant en zijn echtgenote ontvingen bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft de bijstand van appellant ingetrokken op basis van de inkomsten van zijn echtgenote, die niet waren gemeld. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, omdat het college bij de toezending van het bestreden besluit verzuimd had de Suwinet-gegevens mee te zenden.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het ontbreken van de Suwinet-gegevens een vormverzuim is, maar dat dit verzuim met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gepasseerd kan worden. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het niet meezenden van de Suwinet-gegevens geen gevolgen heeft voor de rechtmatigheid van het besluit, omdat appellant op basis van andere informatie al had kunnen begrijpen dat hij geen recht op bijstand had. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met C. van Viegen als voorzitter en J.F. Bandringa en M. Hillen als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 juli 2014.