ECLI:NL:CRVB:2014:2390

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
16 juli 2014
Zaaknummer
12-3188 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WGA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Haarlem. De appellant, die een WGA-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van deze uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had vastgesteld dat de appellant met ingang van 18 september 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de intrekking van de uitkering. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en deze uitspraak werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd.

De appellant voerde in hoger beroep aan dat hij door zijn medische klachten niet in staat was om te werken en verzocht om de benoeming van een deskundige. De Raad overwoog echter dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de eerdere beoordeling konden ondermijnen. De Raad bevestigde dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch passend waren. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt het belang van medische en arbeidskundige beoordelingen in het kader van de WIA en de rol van deskundigen in het proces. De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de rechtbank onderschreven, waarmee de intrekking van de WGA-uitkering van de appellant werd gehandhaafd.

Uitspraak

12/3188 WIA
Datum uitspraak: 16 juli 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 26 april 2012, 12/82 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Raaijmakers, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2014. Appellant en zijn gemachtigde zijn, met bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. H.B. Heij.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 8 september 2010 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 23 september 2010 recht heeft op een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia) omdat hij 35-80% arbeidsongeschikt was. Bij besluit van
15 juli 2011 heeft het Uwv de WGA-uitkering met ingang van 18 september 2011 ingetrokken omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
1.2. Bij besluit van 16 december 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 15 juli 2011 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven.
3. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij als gevolg van zijn medische klachten niet kan werken. Appellant heeft verzocht een deskundige te benoemen.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De door appellant in hoger beroep ingediende gronden zijn in essentie een herhaling van gronden die ook in beroep zijn aangevoerd.
4.2. De rechtbank heeft met juistheid overwogen waarom het bestreden besluit op een juiste medische grondslag is gebaseerd.
4.3. In hoger beroep zijn geen medische gegevens overgelegd die aanknopingspunten bieden om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen. De Raad ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen. De Raad wijst erop dat het Uwv twee deskundigen heeft geraadpleegd, een neuroloog en een orthopedisch chirurg.
4.4. Uitgaande van de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst van 14 juli 2011 zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht passend.
5. Uit hetgeen is overwogen in 4.1 tot en met 4.4 volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van
J.C. Hoogendoorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2014.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) J.C. Hoogendoorn
JvC