Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2012. De zaak betreft de toekenning van een Wajong-uitkering aan betrokkene, die aanvankelijk door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was geweigerd. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, waarbij het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Het Uwv had in eerste instantie op 2 juli 2010 geweigerd om betrokkene een Wajong-uitkering toe te kennen, en dit besluit was gehandhaafd bij een beslissing op bezwaar op 9 november 2010.
Na de tussenuitspraak van de Raad op 29 november 2013, waarin werd geoordeeld dat het bestreden besluit niet op een juiste medische grondslag berustte, heeft het Uwv op 31 januari 2014 een nieuw besluit genomen. In dit nieuwe besluit werd het bezwaar van betrokkene alsnog gegrond verklaard en werd hem met terugwerkende kracht een Wajong-uitkering toegekend, ingaande 26 november 2008. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met dit besluit volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van betrokkene, waardoor het hoger beroep van het Uwv niet slaagde.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, met verbetering van gronden, en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 1.218,-. Tevens werd een griffierecht van € 466,- opgelegd aan het Uwv. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M.C. Bruning, met R.L. Rijnen als griffier.