ECLI:NL:CRVB:2014:2470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet verschijnen op gesprekken in re-integratietraject
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Delft ongegrond heeft verklaard. Appellant ontvangt bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft te maken met arbeidsverplichtingen. Hij is tweemaal niet verschenen op een gesprek dat was ingepland in het kader van zijn re-integratietraject. Dit leidde tot een verlaging van zijn bijstand met 20% voor de eerste afwezigheid en later met 100% voor de tweede afwezigheid. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eerste maatregel, maar heeft wel bezwaar aangetekend tegen de tweede maatregel, die door het college werd opgelegd na zijn herhaalde afwezigheid.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig heeft afgemeld voor de gesprekken en dat zijn psychische klachten niet voldoende onderbouwd zijn om hem geen verwijt te maken voor zijn afwezigheid. De Raad heeft de rapportage van de psycholoog van Argonaut Advies in overweging genomen, waaruit blijkt dat appellant weliswaar psychische klachten heeft, maar dat deze hem niet belemmeren om afspraken na te komen. De Raad concludeert dat het college terecht de maatregel van 100% heeft opgelegd, gezien de herhaling van de gedraging en de omstandigheden van de zaak. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond.
De uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, met M. Sahin als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 juli 2014.