ECLI:NL:CRVB:2014:2477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIJ-inkomensvoorziening aan dakloze op basis van niet vastgestelde verblijfslocaties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van een inkomensvoorziening ingevolge de Wet investeren in jongeren (WIJ) aan een dakloze betrokkene. De appellant, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, had de inkomensvoorziening geweigerd op basis van het feit dat betrokkene niet op de opgegeven verblijfslocaties was aangetroffen. Betrokkene had zich op 13 oktober 2011 gemeld bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI) en verklaard dakloos te zijn, met verschillende verblijfslocaties in Amsterdam. Onderzoek door de DWI op de opgegeven locaties leidde echter niet tot het aantreffen van betrokkene, wat resulteerde in de weigering van de inkomensvoorziening.
De rechtbank Amsterdam had eerder de besluiten van de appellant vernietigd en geoordeeld dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de verblijfslocaties van betrokkene. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant heroverwogen en geconcludeerd dat de DWI op goede gronden had gesteld dat betrokkene niet kon worden aangetroffen op de opgegeven locaties. De Raad benadrukte dat controleerbare gegevens over de feitelijke woon- en verblijfplaats essentieel zijn voor het vaststellen van recht op een inkomensvoorziening. De Raad oordeelde dat de appellant niet tekort was geschoten in zijn onderzoeksplicht en dat de rechtbank de situatie verkeerd had beoordeeld.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van 19 januari 2012 ongegrond verklaard, terwijl het beroep tegen het besluit van 24 februari 2012 gegrond werd verklaard en dat besluit werd vernietigd. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand. De proceskostenveroordeling en de bepaling over het griffierecht in beroep werden aangepast. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en controleerbare informatie van aanvragers van inkomensvoorzieningen, vooral in situaties van dakloosheid.