ECLI:NL:CRVB:2014:2478
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens weigering trajectplan te ondertekenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 20 mei 2008 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft geweigerd een trajectplan te ondertekenen dat hem was aangeboden in het kader van een re-integratietraject. Dit leidde tot een verlaging van zijn bijstand met 100% gedurende vier maanden. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 27 september 2012 het trajectplan niet heeft ondertekend, wat volgens de Maatregelenverordening WWB een gedraging van de derde categorie oplevert. De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder zijn psychische klachten en het beroep op het vertrouwensbeginsel, niet gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de appellant door zijn psychische gesteldheid niet in staat was om het trajectplan te ondertekenen. Bovendien was er geen sprake van ondubbelzinnige toezeggingen van het college die het vertrouwen van de appellant konden rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de besluitvorming van het college zorgvuldig was en dat de opgelegde maatregel terecht was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.