ECLI:NL:CRVB:2014:2617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet woonachtig in de gemeente
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank ’s-Gravenhage en de rechtbank Den Haag. Appellant ontving sinds 8 mei 2007 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Leiden heeft de bijstand van appellant ingetrokken, omdat hij volgens hen niet meer in de gemeente woonde. Dit besluit volgde na een onderzoek door de sociale recherche naar de rechtmatigheid van de bijstand, dat werd gestart naar aanleiding van een anonieme melding. De Raad heeft vastgesteld dat appellant feitelijk zijn hoofdverblijf in Alkmaar had en niet in Leiden, zoals hij had verklaard. De rechtbank heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van de gemeente ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het onderzoek onvolledig was en dat hij onder druk een verklaring had afgelegd. De Raad heeft deze argumenten verworpen en bevestigd dat de verklaring van appellant, afgelegd op 22 februari 2012, als betrouwbaar moet worden beschouwd. De Raad oordeelde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten terecht waren. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te vergoeden en heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigd.