Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Op grond van artikel 35, vijfde lid, van de Wet WIA kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een vergoeding voor de kosten van hoortoestellen had aangevraagd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, werkzaam als adviseur planning en control, heeft in het verleden meerdere hoortoestellen aangeschaft vanwege zijn auditieve beperking. Na een aanvraag voor vergoeding van de eigen bijdrage in de kosten van hoortoestellen, heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen bijzondere eisen aan het gehoor van appellant werden gesteld in zijn functie. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de beslissing van het Uwv bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging. Hij voerde aan dat zijn hyperacusis en tinnitus niet in de beoordeling waren meegenomen en dat hij de hoortoestellen voornamelijk nodig had voor zijn werksituatie. De Raad heeft in zijn overwegingen gekeken naar de relevante wetgeving, met name artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), en het Reïntegratiebesluit. Hieruit blijkt dat voorzieningen zoals hoortoestellen alleen vergoed kunnen worden als ze specifiek voor de werksituatie zijn geïndiceerd.
De Raad concludeert dat appellant niet heeft aangetoond dat er voor zijn functie bijzondere eisen aan het gehoor worden gesteld die een complexer hoortoestel rechtvaardigen. De bezwaararbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant ook in zijn leefsituatie afhankelijk is van hoortoestellen, wat de conclusie van het Uwv ondersteunt. De Raad bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv om de vergoeding te weigeren.