ECLI:NL:CRVB:2014:2718
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Utrecht. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. El Ahmadi, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij geen onzorgvuldigheden in het medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts had geconstateerd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. De bezwaarverzekeringsarts had rekening gehouden met de psychische en lichamelijke klachten van appellante en had een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld waarin beperkingen waren opgenomen. De rechtbank had vastgesteld dat de bezwaararbeidsdeskundige toereikend had gemotiveerd waarom de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch passend waren voor appellante.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar beperkingen waren onderschat. De Raad oordeelde echter dat de gronden die appellante aanvoerde een herhaling waren van hetgeen in beroep was besproken en dat deze niet konden leiden tot een ander oordeel. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.