Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 maart 2012 ongegrond verklaard en zijn besluiten tot herziening en terugvordering van de WW-uitkering en de ZW-uitkering gehandhaafd.
WW-uitkering achterwege moeten blijven omdat in het besluit, waarbij appellante in aanmerking is gebracht voor een WW-uitkering, niet is vermeld dat het Uwv, in het geval appellante haar werkzaamheden als zelfstandige zou uitbreiden, bij een urenkorting tien uren als zogenoemde vrij te laten uren buiten beschouwing zou laten. Uit de gedingstukken blijkt dat bij aanvang van de WW-uitkering met appellante is besproken dat zij naast haar werk als administratief medewerkster tien uur per week in haar eigen bedrijf actief was. Bij de herziening van de WW-uitkering heeft het Uwv daarom de korting beperkt tot vijftien uur per week.
BESLISSING
G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als leden, in tegenwoordigheid van M.P. Ketting als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2014.