ECLI:NL:CRVB:2014:3225
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid van appellant
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 11 december 2002 een uitkering ontvangt vanwege nekklachten. Appellant heeft in het verleden zijn werkzaamheden hervat, maar heeft zich op 26 februari 2009 ziek gemeld met buikklachten, die later bleken te zijn veroorzaakt door een niercarcinoom. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de WAO-uitkering van appellant op 8 maart 2011 vastgesteld naar de klasse 80 tot 100%, maar heeft deze op 24 mei 2011 herzien naar de klasse 15 tot 25%. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, wat leidde tot een bestreden besluit van 4 januari 2012, waarin het Uwv de uitkering opnieuw herzag naar 25 tot 35% arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank Utrecht heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij geen redenen vond om te twijfelen aan de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat zijn lichamelijke en psychische beperkingen te licht zijn ingeschat. Hij betoogde dat de bezwaarverzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische klachten en dat hij niet in staat is de geselecteerde functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts de belastbaarheid van appellant correct heeft vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe medische gegevens zijn ingediend die aanleiding geven tot een ander oordeel. De belasting in de geselecteerde functies overschrijdt niet de mogelijkheden van appellant, en de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.