ECLI:NL:CRVB:2014:336

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 februari 2014
Publicatiedatum
5 februari 2014
Zaaknummer
12-5515 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch inzake uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N.J. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 30 augustus 2012. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 februari 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 12/5515 ZW. Tijdens de zitting op 18 december 2013 heeft het Uwv meegedeeld dat aan appellant een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO) is toegekend per 16 maart 2012, met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid per 17 februari 2012. Tevens heeft het Uwv het besluit tot beëindiging van de ZW-uitkering per 17 januari 2012 ingetrokken. Appellant heeft aangegeven dat het Uwv volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen en heeft verzocht om het hoger beroep in te trekken, alsook om een proceskostenveroordeling van het Uwv. Het Uwv heeft zich gerefereerd aan dit verzoek.

De Raad heeft vastgesteld dat, nu appellant het hoger beroep heeft ingetrokken, het Uwv op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) veroordeeld kan worden in de kosten van appellant. De proceskosten zijn begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand en € 421,99 voor kosten van een geraadpleegde deskundige, wat in totaal € 1.395,99 maakt. Daarnaast zal het door appellant betaalde griffierecht door het Uwv worden vergoed. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv dan ook veroordeeld in de kosten van appellante tot dit bedrag.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 februari 2014
12/5515 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
's-Hertogenbosch van 30 augustus 2012, 12/1493 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. N.J. Brouwer hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het Uwv heeft hierop gereageerd en ook nadere stukken ingediend.
Op verzoek van de Raad heeft het Uwv bij brief van 9 december 2013 gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Brouwer. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door L. den Hartog.

OVERWEGINGEN

1.1. Ter zitting van de Raad heeft het Uwv meegedeeld dat aan appellant een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO) is toegekend per 16 maart 2012 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid per 17 februari 2012. Voorts heeft het Uwv het besluit van 10 januari 2012 tot beëindiging van de ZW-uitkering per 17 januari 2012 van appellant ter zitting ingetrokken. Aan appellant zal hierdoor ZW-uitkering worden betaald tot aan de ingangsdatum van de WAO-uitkering 16 maart 2012.
1.2. Desgevraagd heeft appellant meegedeeld dat thans door het Uwv volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen en dat hij hierin aanleiding ziet om het hoger beroep in te trekken. Gelijktijdig is door appellant verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft zich gerefereerd.
2.1. De Raad stelt vast dat, nu appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en tegelijk met de intrekking is verzocht om een proceskostenveroordeling, het Uwv op grond van artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb veroordeeld kan worden in de kosten van appellant.
2.2. Er is aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep en €421,99 voor kosten van een geraadpleegde deskundige, in totaal €1.395,99.
Opgemerkt wordt dat uit het bepaalde in artikel 8:41, vierde lid, van de Awb en artikel 22, vijfde lid, van de Beroepswet volgt dat het door appellant in eerste aanleg en in hoger beroep betaalde griffierecht door het Uwv zal worden vergoed.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.395,99.
Deze uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk als leden, in tegenwoordigheid van
R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2014.
(getekend) J.S. van der Kolk
(getekend) R.L. Rijnen
IvR