ECLI:NL:CRVB:2014:3629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.F. Wagner
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten na verhuizing zonder voorafgaand onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 21 december 2011 een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat de appellant zijn oude woning had verlaten voordat de aanvraag was ingediend, waardoor het college niet kon vaststellen of de kosten van woningaanpassing hoger zouden zijn dan de verzochte tegemoetkoming.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant halsoverkop was verhuisd vanwege gezondheidsklachten door fijnstof en geluidsoverlast. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college niet in staat was om objectief vast te stellen of er goedkopere alternatieven waren voor de verhuizing, omdat de appellant geen gebruik had gemaakt van burenbemiddeling en het college niet in staat was om de oude woning te onderzoeken na de verhuizing. De Raad bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat het college zorgvuldig had gehandeld door eerst medisch onderzoek te laten verrichten voordat het de noodzaak voor een woonvoorziening vaststelde.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag op basis van artikel 3 van de Verordening Wmo-voorzieningen 2011 terecht was, omdat de appellant niet had aangetoond dat de kosten van de noodzakelijke woningaanpassingen hoger waren dan de verhuiskostenvergoeding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.