ECLI:NL:CRVB:2014:3790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag om WAO-uitkering wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 april 2013. De appellant, die in Marokko woont, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering, die eerder was geweigerd op basis van een besluit van 4 oktober 2001. De rechtbank had vastgesteld dat de appellant in zijn verzoek van 12 december 2011 om terug te komen van het eerdere besluit geen nieuwe informatie had verstrekt. De Raad bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat er geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De Raad benadrukte dat op een herhaalde aanvraag de regels van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn, wat inhoudt dat de aanvrager nieuwe feiten of omstandigheden moet aanvoeren. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen nieuwe medische feiten had ingebracht die tot een andere beoordeling van zijn aanspraken op grond van de WAO moesten leiden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.