ECLI:NL:CRVB:2014:3810
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de ongewijzigde vaststelling van WAO-uitkering en geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar WAO-uitkering te verlagen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15-25%. Na bezwaar werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 25-35%. Appellante stelde dat haar medische situatie was verslechterd en dat er meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen hadden moeten worden. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 8 september 2014 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A.J.G. Lindeman. De Raad overwoog dat de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen niet onjuist waren en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de klachten van appellante en dat er geen objectiveerbare medische gegevens waren om verdergaande beperkingen aan te nemen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te herzien.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 november 2014.