ECLI:NL:CRVB:2014:3818
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van indicatie voor persoonlijke verzorging en begeleiding op basis van medisch advies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het CIZ met betrekking tot de indicatie voor persoonlijke verzorging en begeleiding van appellante, geboren in 1939. Appellante, die lijdt aan diverse lichamelijke en psychische klachten, had eerder een indicatie op grond van de AWBZ voor persoonlijke verzorging, maar deze werd door het CIZ herzien. De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 2 november 2011 een aanvraag indiende voor uitbreiding van haar indicatie, maar dat het CIZ op 20 maart 2012 besloot dat er geen aanspraak meer bestond op AWBZ-zorg. Dit besluit was gebaseerd op een medisch advies van arts J. van der Sluis, die concludeerde dat appellante in staat was om haar persoonlijke verzorging zelfstandig uit te voeren en dat er geen noodzaak was voor aanvullende begeleiding.
De rechtbank Oost-Nederland had het beroep van appellante tegen het besluit van het CIZ ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. In hoger beroep voerde appellante aan dat het onderzoek niet zorgvuldig was, omdat zij niet door Van der Sluis was onderzocht. De Raad oordeelde echter dat het medisch advies zorgvuldig tot stand was gekomen, aangezien Van der Sluis dossieronderzoek had verricht en aanvullende informatie had opgevraagd bij de huisarts van appellante.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch advies en dat appellante niet in aanmerking kwam voor de gevraagde zorg. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.