ECLI:NL:CRVB:2014:390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- W.H. Bel
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het persoonsgebonden budget op nihil en terugvordering van bedragen in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om de vaststelling van het persoonsgebonden budget (pgb) van de betrokkene over de jaren 2011 en 2012 door het Zorgkantoor Menzis, dat op nihil is vastgesteld. De erven van de betrokkene hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het besluit van het Zorgkantoor ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van de echtgenote van de betrokkene niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn was ingediend en deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad voor de Rechtspraak heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de gezondheidstoestand van de betrokkene en de redenen voor de termijnoverschrijding. De Raad concludeert dat er geen voldoende bewijs is dat de betrokkene gedurende de bezwaartermijn volledig buiten staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in het openbaar hebben behandeld.