ECLI:NL:CRVB:2014:4012
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van psychische en lichamelijke beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WIA-uitkering te weigeren. Appellante had zich in 2011 ziek gemeld na een fietsongeval en stelde dat haar arbeidsongeschiktheid voortkwam uit zowel lichamelijke als psychische klachten. Het Uwv had echter vastgesteld dat er geen recht op een WIA-uitkering was ontstaan, omdat de psychische beperkingen van appellante niet waren toegenomen en de lichamelijke beperkingen niet voortvloeiden uit dezelfde oorzaak als eerder vastgesteld.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat het medisch onderzoek door het Uwv onzorgvuldig was, omdat het zich enkel op het fietsongeval richtte en geen rekening hield met haar psychische klachten. De Raad oordeelde echter dat het Uwv voldoende medische gegevens had verzameld en dat de verzekeringsartsen zowel psychisch als lichamelijk onderzoek hadden verricht. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van appellante niet waren toegenomen en dat de toegenomen lichamelijke klachten niet dezelfde oorzaak hadden als de eerder vastgestelde beperkingen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering. De Raad benadrukte dat de bewijslast bij appellante lag om aan te tonen dat er een oorzakelijk verband bestond tussen haar eerdere en latere uitval, wat niet was aangetoond. De uitspraak werd gedaan door H. van Leeuwen, in tegenwoordigheid van griffier B. Rikhof, en werd openbaar uitgesproken op 1 december 2014.