ECLI:NL:CRVB:2014:4088
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting van bijstand wegens niet ingeleverde gegevens en niet verschijnen op gesprek
In deze zaak gaat het om de opschorting van de bijstand van appellante, die vanaf 18 juli 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft appellante op 4 december 2012 uitgenodigd voor een gesprek in het kader van een heronderzoek naar de rechtmatigheid van haar bijstand. Appellante is echter niet verschenen en heeft ook geen van de gevraagde gegevens ingeleverd. Dit leidde tot de opschorting van haar bijstand per 4 december 2012, zoals vastgelegd in een besluit van 13 december 2012. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 5 februari 2013.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de opschorting van haar bijstand onterecht is, omdat zij door ziekte niet in staat was om op het gesprek te verschijnen of te reageren op de oproep. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 7 oktober 2014, maar beide partijen zijn niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen gehoor heeft gegeven aan de uitnodiging voor het gesprek en dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van haar recht op bijstand. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat haar van het verzuim geen verwijt kan worden gemaakt. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.