ECLI:NL:CRVB:2014:4134
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van het persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke hulp
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal ongegrond werd verklaard. Appellante ontving een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning voor hulp bij het huishouden. In mei 2012 werden nieuwe verordeningen en beleidsregels van kracht, die de uurtarieven voor het pgb wijzigden. Het college deelde appellante mee dat haar pgb per 21 mei 2012 € 251,04 per vier weken zou bedragen, maar verlaagde dit bedrag later naar € 180,24 per vier weken, met ingang van 13 augustus 2012. Appellante was het niet eens met deze verlaging en heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het college ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat appellante niet mocht vertrouwen op het eerder genoemde uurtarief, omdat dit niet gebaseerd was op de gewijzigde regelgeving. Ook het betoog van appellante dat het besluit van 23 mei 2012 herroepen had moeten worden, werd door de Raad verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.