ECLI:NL:CRVB:2014:4228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling aanvraag WAO-uitkering en vereiste informatieverstrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering met terugwerkende kracht tot december 1992. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag echter buiten behandeling gesteld omdat de appellant niet alle gevraagde informatie had verstrekt. De appellant had in juni 2012 aanvullende informatie moeten aanleveren, waaronder bewijs van ziekmelding en medische rapporten, maar voldeed niet aan deze eisen.
De Raad oordeelde dat het Uwv bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten, aangezien de benodigde informatie essentieel was voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de appellant niet tijdig de gevraagde informatie had kunnen aanleveren, en de Raad bevestigde deze conclusie. De appellant voerde in hoger beroep aan dat hij sinds 1991 ziek is, maar de Raad vond dat de eerder ingediende stukken al bekend waren en dat er geen nieuwe argumenten waren die de beslissing van het Uwv konden ondermijnen.
De uitspraak bevestigt dat de appellant niet in staat was om de noodzakelijke informatie te verstrekken en dat het Uwv terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gelaten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd. Er werden geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling.