ECLI:NL:CRVB:2014:4280
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens termijnoverschrijding
Op 17 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/623 WWB-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 24 juni 2014, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard vanwege een niet-tijdige indiening. De uitspraak van de rechtbank Limburg, waartegen het hoger beroep was ingesteld, dateert van 16 december 2013. Appellant, vertegenwoordigd door mr. W.H.A. Bos, heeft verzet aangetekend, stellende dat het hogerberoepschrift niet te laat was ingediend en dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hogerberoepschrift op 28 januari 2014 per fax is ontvangen, wat één dag na de termijn was. De Raad heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, aangezien de gemachtigde van appellant had moeten zorgen voor adequate maatregelen om de indiening van het hogerberoepschrift te waarborgen, ook in geval van ziekte. De Raad heeft daarbij verwezen naar zijn eerdere uitspraak van 10 december 2012, waarin het stelsel van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht is uiteengezet.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.