ECLI:NL:CRVB:2014:4338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van onvoldoende medische gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering af te wijzen. Appellant, geboren in 1989, had op 9 juli 2012 een aanvraag ingediend vanwege psychische klachten. Het Uwv wees deze aanvraag af op 4 september 2012, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar was om vast te stellen of appellant op zijn zeventiende verjaardag arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van appellant werd ongegrond verklaard op 7 februari 2013.
De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. De rechtbank oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat hij tijdens zijn zeventiende en achttiende levensjaar meer dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellant had in de periode 2006/2007 gewerkt als keukenhulp, wat volgens de rechtbank zijn claim ondermijnde. In hoger beroep voerde appellant aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn medische situatie niet meer verantwoord kon worden vastgesteld. Hij stelde dat de diagnose PTSS de medische situatie vaststelde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zich terecht op het standpunt had gesteld dat op basis van de beschikbare medische gegevens niet kon worden vastgesteld dat appellant op zeventienjarige leeftijd als arbeidsongeschikt moest worden aangemerkt. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellant in hoger beroep geen nieuwe gronden of medische stukken had overgelegd die de afwijzing van zijn aanvraag konden onderbouwen. De Raad bevestigde daarom de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken om proceskosten af.