ECLI:NL:CRVB:2014:441
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Herziening van WGA-uitkering en geschiktheid van functies in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WGA-uitkering van appellant, die sinds 19 maart 2004 arbeidsongeschikt is door psychische klachten. Aan appellant was eerder een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Echter, het Uwv heeft later vastgesteld dat deze mate van arbeidsongeschiktheid onjuist was en dat deze 35 tot 80% had moeten zijn. Na een arbeidsdeskundig onderzoek heeft het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant vastgesteld op 45 tot 55% en de WGA-vervolguitkering niet gewijzigd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat ongegrond werd verklaard door de rechtbank Haarlem.
In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere gronden herhaald en betoogd dat hij volledig arbeidsongeschikt is. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en zich gebogen over de vraag of het bestreden besluit moet worden gelezen als een voortzetting van het arbeidsongeschiktheidspercentage of als een herziening. De Raad concludeert dat er geen bewijs is voor een eerdere herziening en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van meer of ernstiger beperkingen dan door het Uwv is aangenomen.
Daarnaast heeft appellant betoogd dat zijn HBO-B en HTS-diploma niet gelijkwaardig zijn aan het vereiste VMBO-diploma voor de functies van onderhoudstimmerman en graafmachinist, laadschopbestuurder. De Raad oordeelt echter dat appellant voldoende kennis heeft verworven om aan de diploma-eis te voldoen. De functies zijn geschikt om de theoretische verdiencapaciteit van appellant vast te stellen. Uiteindelijk bevestigt de Raad de aangevallen uitspraak en wordt het hoger beroep afgewezen.