ECLI:NL:CRVB:2014:4459

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 december 2014
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
13-1976 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De appellant, die een WIA-uitkering aanvroeg, was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op basis van de vaststelling dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het Uwv had in een besluit van 23 mei 2012 vastgesteld dat appellant met ingang van 3 juli 2012 geen recht had op een uitkering, omdat hij met inachtneming van zijn medische beperkingen geschikt werd geacht voor gangbare arbeid met een verlies aan verdiencapaciteit van 5,5%.

De rechtbank had de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven en het beroep van appellant ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen van het Uwv waren onderschat en dat er ten onrechte geen urenbeperking was aangenomen. Het Uwv verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er, gezien de beschikbare medische gegevens, geen redenen waren om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. De verzekeringsartsen hadden op inzichtelijke wijze onderbouwd hoe zij tot de vaststelling van de beperkingen waren gekomen. De Raad concludeerde dat de belasting in de geselecteerde functies de belastbaarheid van appellant niet overschreed en dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/1976 WIA
Datum uitspraak: 19 december 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van
5 maart 2013, 12/4690 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats](appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant is hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Bij besluit van 23 mei 2012 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 3 juli 2012 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is bij besluit van 23 augustus 2012 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Daarbij heeft het Uwv het standpunt ingenomen dat appellant met inachtneming van zijn medische beperkingen geschikt is voor gangbare arbeid met een verlies aan verdiencapaciteit van 5,5%.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven en het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen van het Uwv zijn onderschat. Ten onrechte hebben de verzekeringsartsen geen urenbeperking aangenomen. Voorts stelt appellant niet in staat te zijn de ter bepaling van de mate van zijn arbeidsongeschiktheid geselecteerde functies te vervullen.
3.2.
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. Het oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak.
4.1.
Met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat er gelet op de beschikbare medische gegevens, waaronder met name de rapporten van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, geen redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van de voor appellant vastgestelde belastbaarheid per 3 juli 2012. Zowel de verzekeringsarts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben op inzichtelijke en overtuigende wijze onderbouwd hoe zij tot de vaststelling van de beperkingen zijn gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport uiteengezet dat appellant degeneratieve veranderingen van zijn nek heeft met hierbij klachten vooral links met uitstraling tot in de arm en hoofdpijn uitstralend vanuit de nek. De nek/schoudergordel kan niet zwaar worden belast en statische belastingen van de nek moeten vermeden worden. Als er optimaal rekening wordt gehouden met deze beperkingen is een arbeidsduurbeperking niet te onderbouwen. Functioneel zal appellant blijvend zijn aangewezen op werk waarbij de nek/schoudergordel niet zwaar wordt aangesproken. De opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voldoet hier aan. Wanneer optimaal rekening kan worden gehouden met de beperkingen van de FML is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de loop van de dag geen klachtentoename te verwachten. De in beroep door appellant overgelegde stukken bevatten, zoals ook namens appellant ter zitting bij de rechtbank is bevestigd, geen nieuwe medische gegevens. Ook in hoger beroep heeft appellant geen gegevens overgelegd die doen twijfelen aan de juistheid van de vaststelling van de beperkingen.
4.2.
Uitgaande van de juistheid van de voor appellant vastgestelde beperkingen, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de registerarbeidsdeskundige voldoende heeft toegelicht dat de belasting in de geselecteerde functies de belastbaarheid van appellant niet overschrijdt.
4.3.
Gezien hetgeen is overwogen in 4.1 en 4.2 slaagt het hoger beroep niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2014.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) S. Aaliouli

NW