ECLI:NL:CRVB:2014:453
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een schending van de inlichtingenverplichting door appellanten. Appellanten ontvingen vanaf 1 maart 2009 bijstand naar de norm voor gehuwden, maar hebben verzuimd om relevante informatie over hun vermogen, waaronder een stacaravan en een auto, op te geven. Dit leidde tot een onderzoek door de gemeente Sittard-Geleen, waaruit bleek dat appellanten niet alleen hun vermogen niet correct hadden opgegeven, maar ook verzwegen inkomsten uit arbeid en kasstortingen. Het college heeft daarop besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, wat resulteerde in een bedrag van € 32.099,39 bruto en € 4.992,64 netto.
De rechtbank Maastricht verklaarde het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond, waarna appellanten in hoger beroep gingen. In hoger beroep voerden zij aan dat het college onzorgvuldig had gehandeld door een onderzoek in te stellen, omdat het recht op bijstand op basis van de beschikbare gegevens vastgesteld had kunnen worden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het college wel degelijk bevoegd was om onderzoek te doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens, vooral gezien de concrete aanwijzingen dat appellanten mogelijk niet in de gemeente woonden en dat er onduidelijkheid bestond over hun recht op bijstand.
De Raad concludeerde dat appellanten in strijd met hun inlichtingenverplichting hebben gehandeld, en dat de terugvordering van de bijstandsuitkeringen niet onevenredig was, ondanks de gevolgen voor hun gezin. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.