ECLI:NL:CRVB:2014:835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand en terugvordering voorschotten wegens onvoldoende gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. Appellante ontving sinds 17 juni 2006 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft op 15 maart 2011 samen met een betrokkene verzocht om bijstand naar de norm voor gehuwden. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft echter bij besluit van 8 juli 2011 de aanvraag afgewezen, omdat appellante onvoldoende gegevens had verstrekt om het recht op bijstand vast te stellen. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd op 16 maart 2012.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 28 januari 2014 heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat, aangevoerd dat zij voldoende inlichtingen had verstrekt. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellante en de betrokkene geen bankafschriften van de laatste drie maanden van de beoordelingsperiode hebben overgelegd, en dat de overgelegde documenten niet voldoende duidelijkheid boden over hun financiële situatie.
De Raad concludeert dat appellante niet heeft voldaan aan de inlichtingenverplichting zoals voorgeschreven in artikel 17, eerste lid, van de WWB. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of appellante en de betrokkene in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden. De Raad bevestigt het besluit van het college tot afwijzing van de aanvraag en de terugvordering van de verstrekte voorschotten, en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.