ECLI:NL:CRVB:2014:872
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van een koelkast
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had op 10 maart 2012 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een koelkast. Deze kosten waren echter al op 28 februari 2008 door de appellant betaald. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft de aanvraag afgewezen, omdat de kosten waarvoor bijzondere bijstand werd gevraagd, al vóór de aanvraag waren gemaakt. Het college hanteert een beleid waarbij bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, zoals een koelkast, slechts kan worden verstrekt als de aanvraag vooraf is ingediend, met uitzondering van bijzondere individuele situaties.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat de eis om vooraf een aanvraag in te dienen onredelijk is, omdat het niet te voorzien is wanneer een koelkast stuk gaat. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant geen recht heeft op bijzondere bijstand, omdat hij al had voorzien in de kosten van de koelkast voordat hij de aanvraag indiende. De Raad heeft bevestigd dat het beleid van het college, dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen slechts één keer in de tien jaar verstrekt, op consistente wijze is toegepast.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van de appellant geen doel treft en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door C. van Viegen, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2014.