ECLI:NL:CRVB:2015:1012

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
14-2388 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake persoonsgebonden budget

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Zorgkantoor Menzis tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had het beroep van betrokkene, die bezwaar had gemaakt tegen een terugvordering van een persoonsgebonden budget, gegrond verklaard. Betrokkene had een persoonsgebonden budget van € 31.823,70 ontvangen, maar het Zorgkantoor vorderde € 15.521,44 terug. Betrokkene maakte bezwaar tegen de terugvordering, maar het Zorgkantoor verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, gezien de veranderlijke woonsituatie van betrokkene en zijn vertrek naar Spanje. Het Zorgkantoor ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat betrokkene het bezwaarschrift inderdaad na afloop van de bezwaartermijn had ingediend. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Het Zorgkantoor had terecht geen aanleiding gezien om de niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van betrokkene is om bij afwezigheid in het buitenland zorg te dragen voor tijdige indiening van een bezwaarschrift. De veranderlijke woonsituatie van betrokkene maakte dit niet anders, aangezien het besluit naar het bekende adres van betrokkene was verzonden.

Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van het Zorgkantoor gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier, op 25 maart 2015.

Uitspraak

14/2388 AWBZ
Datum uitspraak: 25 maart 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
1 april 2014, 13/6416 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
Stichting Zorgkantoor Menzis (Zorgkantoor)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Het Zorgkantoor heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. O.J. Ingwersen, advocaat, een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2015. Het Zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Boot. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door
mr. Ingwersen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Aan betrokkene is over 2012 op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een persoonsgebonden budget toegekend van € 31.823,70. Het Zorgkantoor heeft bij besluit van 8 januari 2013 de eindafrekening over 2012 vastgesteld en € 15.521,44 van betrokkene teruggevorderd. Op 14 juni 2013 heeft betrokkene bezwaar gemaakt tegen het besluit van
8 januari 2013.
1.2.
Bij besluit van 5 september 2013 (bestreden besluit) heeft het Zorgkantoor vastgesteld dat betrokkene niet binnen de termijn van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar heeft gemaakt en er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb, zodat het Zorgkantoor het bezwaar tegen het besluit van
8 januari 2013 niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het Zorgkantoor een nieuwe beslissing op het bezwaar dient te nemen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat in de veranderlijke woonsituatie van betrokkene ten tijde van de verzending van het besluit van
8 januari 2013, in samenhang met zijn vertrek naar Spanje op 15 januari 2013, een dermate bijzonder samenstel van factoren is gelegen dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
3. Het Zorgkantoor heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling, waarbij hij voor het wettelijk kader verwijst naar de aangevallen uitspraak.
4.1.
Vaststaat dat betrokkene het bezwaarschrift tegen het besluit van 8 januari 2013 na afloop van de bezwaartermijn heeft ingediend. In geschil is enkel of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4.2.
Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat het Zorgkantoor in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd terecht geen aanleiding heeft gezien om
niet-ontvankelijkverklaring met toepassing van artikel 6:11 van de Awb achterwege te laten. Hiertoe overweegt de Raad dat het op de weg van een betrokkene ligt om bij afwezigheid wegens verblijf in het buitenland maatregelen te treffen om zorg te dragen voor het tijdig indienen van een bezwaarschrift. De omstandigheid dat de door betrokkene daartoe ingeschakelde derde heeft nagelaten om de post aan hem door te sturen dan wel tijdig een
- desnoods summier - bezwaarschrift in te dienen komt voor zijn rekening en risico. De veranderlijke woonsituatie van betrokkene in januari 2013 maakt dit niet anders nu het besluit van 8 januari 2013 is verzonden naar het bij het Zorgkantoor bekende adres van betrokkene.
4.3.
Uit 4.2 volgt dat het hoger beroep slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt. Doende hetgeen de rechtbank had behoren te doen zal de Raad het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaren.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 5 september 2013 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2015.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) G.J. van Gendt

TM