Uitspraak
OVERWEGINGEN
De Raad oordeelt als volgt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoeker, woonachtig in Marokko, op 10 april 2013 een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 maart 2012, waarin zijn beroep tegen een afwijzing van het Uwv om hem een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering toe te kennen, ongegrond was verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 maart 2015 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De Raad overweegt dat een verzoek om herziening niet onredelijk laat mag worden ingediend. Dit betekent dat indien het verzoek meer dan één jaar na bekendheid met de nieuwe feiten of na de datum van de uitspraak wordt ingediend, het verzoek als onredelijk laat wordt beschouwd. In deze zaak is het herzieningsverzoek onderbouwd met medische verklaringen die dateren van vóór de datum van de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht. De Raad concludeert dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij pas kort voor de indiening van het verzoek bekend is geworden met deze verklaringen.
Daarom oordeelt de Raad dat het verzoek om herziening onredelijk laat is ingediend en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier B. Fotchind, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2015.