ECLI:NL:CRVB:2015:1066
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor legeskosten woningurgentieverklaring
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 3 juli 2013 het beroep ongegrond verklaarde. Appellant ontving ten tijde van de aanvraag bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had op 1 oktober 2012 bijzondere bijstand aangevraagd voor de legeskosten van € 74,50 voor een woningurgentieverklaring. Het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de legeskosten al door appellant waren voldaan op het moment van de aanvraag. Het college verklaarde het bezwaar tegen deze afwijzing ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat appellant geen recht had op bijzondere bijstand, omdat de kosten reeds waren voldaan voordat de aanvraag was ingediend. Appellant had betoogd dat hij zich genoodzaakt voelde om de legeskosten direct te voldoen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet eerder een aanvraag om bijzondere bijstand had kunnen indienen. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde het oordeel van de rechtbank en stelde dat er geen plaats is voor verlening van bijzondere bijstand voor kosten die ten tijde van de aanvraag al zijn voldaan.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van griffier C. Moustaine, en is openbaar uitgesproken op 7 april 2015.