ECLI:NL:CRVB:2015:1067
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor de kosten van aanschaf van een computer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een computer door een betrokkene die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd oorspronkelijk afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, omdat niet was aangetoond dat de kosten voor de computer noodzakelijk waren. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het college veroordeeld in de proceskosten, maar het college ging in hoger beroep tegen deze proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het college had veroordeeld in de proceskosten, omdat de betrokkene zelf de proceshandelingen had verricht zonder inschakeling van een professioneel rechtshulpverlener. De Raad concludeerde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij dringend een computer nodig had, en dat de kosten voor de aanschaf van een computer tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan behoren, die uit eigen inkomen moeten worden voldaan. De Raad verwierp ook de stelling van de betrokkene dat hij recht had op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar, omdat het college binnen de wettelijke termijn had beslist.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de proceskosten, en het beroep tegen het besluit van 12 december 2013 werd ongegrond verklaard. De Raad benadrukte dat de betrokkene gebruik kon maken van computers in openbare gelegenheden, wat een tijdelijke oplossing bood voor zijn situatie.