ECLI:NL:CRVB:2015:1075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, zoals een wasmachine, koelkast en fornuis, en voor woninginrichting, waaronder gordijnen en laminaat. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat de kosten tot de algemene noodzakelijke kosten van bestaan zouden behoren en appellante hiervoor had moeten reserveren. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante ten tijde van de aanvraag bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en dat zij eerder langdurigheidstoeslagen had ontvangen. De Raad oordeelde dat appellante niet als dakloze kon worden aangemerkt en niet tot de doelgroepen behoorde waarop het buitenwettelijk begunstigend beleid van het college van toepassing was. De Raad concludeerde dat appellante had moeten reserveren voor de kosten van de duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting, gezien haar financiële situatie en de omstandigheden rondom haar verhuizing.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden dat de kosten uit de bijstandsnorm moesten worden voldaan. De uitspraak benadrukt het belang van reservering voor noodzakelijke kosten en de beoordeling van de individuele situatie van de aanvrager.