ECLI:NL:CRVB:2015:113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een WIA-uitkering aanvroeg na een uitval door hartklachten. Appellant was sinds 24 november 2005 arbeidsongeschikt en had in 2007 een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) laten opstellen. Het Uwv had in eerdere besluiten vastgesteld dat appellant met ingang van 11 december 2007 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat er geen recht op een WIA-uitkering was ontstaan. Appellant heeft meerdere keren bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar telkens werd zijn verzoek afgewezen.
De rechtbank Den Haag had in een eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellant stelde dat zijn gezondheid was verslechterd en dat hij recht had op een WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld ten opzichte van de eerdere beoordeling in 2007. De Raad bevestigde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische rapporten voldoende onderbouwd waren.
De Raad verwierp de stelling van appellant dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de toename van zijn psychische klachten. De Raad concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat appellant met ingang van 24 maart 2011 recht had op een WIA-uitkering, omdat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.