ECLI:NL:CRVB:2015:1322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget wegens niet verantwoorde zorg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarbij de Centrale Raad van Beroep zich buigt over de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellante was verleend door het Zorgkantoor Menzis. Appellante had een pgb ontvangen voor persoonlijke verzorging op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het Zorgkantoor had echter vastgesteld dat appellante niet had voldaan aan de verplichtingen om de ingekochte zorg te verantwoorden, wat leidde tot de beëindiging van het pgb en de terugvordering van reeds verstrekte voorschotten.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig had gereageerd op verzoeken van het Zorgkantoor om verantwoording af te leggen over de zorg die zij had ingekocht. Ondanks dat appellante in bezwaar enkele stukken had overgelegd, oordeelde het Zorgkantoor dat deze niet voldeden aan de eisen die aan de verantwoording werden gesteld. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de verplichting tot verantwoording ook geldt wanneer zorg door familieleden wordt verleend en dat appellante verantwoordelijk is voor het naleven van deze verplichtingen.
De Raad heeft geconcludeerd dat het Zorgkantoor terecht het pgb heeft verlaagd en de voorschotten heeft teruggevorderd, omdat appellante niet had aangetoond dat de zorg daadwerkelijk was verleend. De door appellante overgelegde documenten waren onvoldoende om aan te tonen dat zij aan de voorwaarden had voldaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.