Uitspraak
,14/6584 WWB, 14/6585 WWB-VV
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2015 uitspraak gedaan over de afwijzing van verzoeken om voorlopige voorziening door verzoekers, die bijstand aanvragen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De verzoekers, bijgestaan door hun advocaat mr. M.T.A.M. Mes, hebben hoger beroep ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had de beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Medemblik ongegrond verklaard. De kern van de zaak draait om de vraag of de verzoekers de gevraagde gegevens over hun financiële situatie, met name met betrekking tot onroerend goed in Turkije, tijdig hebben overgelegd. Het college had de aanvragen buiten behandeling gesteld omdat de verzoekers niet binnen de gestelde termijn de benodigde bewijsstukken hadden ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college terecht om deze gegevens had verzocht, aangezien deze essentieel zijn voor de beoordeling van het recht op bijstand. De verzoekers hebben volgehouden dat de gevraagde gegevens niet relevant waren, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om de aanvragen buiten behandeling te stellen. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen en de eerdere uitspraken zijn bevestigd.