Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van €122,- door de griffier van de
Centrale Raad van Beroep
Op 1 mei 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/3167 AWBZ-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 20 augustus 2014, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift te laat was ingediend en dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellant niet in verzuim was geweest. De laatste dag voor het indienen van het hogerberoepschrift was 28 mei 2014, maar het ingediende stuk was gedateerd op 23 mei 2014 en werd pas op 3 juni 2014 door de Raad ontvangen. Appellant voerde in verzet aan dat hij het hogerberoepschrift op tijd had gepost, maar dat hij het niet aangetekend had kunnen versturen vanwege financiële problemen. De Raad oordeelde dat de enkele verklaring van appellant niet voldoende was om aan te tonen dat het hogerberoepschrift tijdig was verzonden. De Raad bevestigde dat bij de vaststelling van de datum van verzending van een brief, de datum op het poststempel leidend is, tenzij de verzender kan aantonen dat de brief eerder ter post is bezorgd. Aangezien appellant niet in staat was om dit aan te tonen, werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad besloot echter wel dat het in hoger beroep betaalde griffierecht aan appellant zou worden terugbetaald, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.