ECLI:NL:CRVB:2015:1576
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in herzieningszaak sociale bijstand
Op 20 mei 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een herzieningsverzoek van verzoekster, die bijstand aanvraagt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Verzoekster had eerder een aanvraag ingediend voor bijstand, die was afgewezen, maar later door het college van burgemeester en wethouders van Emmen was goedgekeurd met een toeslag van 10% op de gehuwdennorm. De rechtbank Noord-Nederland had in een eerdere uitspraak bepaald dat verzoekster recht had op een hogere toeslag van 20%. De Raad had echter in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de woonruimte van verzoekster niet als zelfstandige woonruimte kon worden aangemerkt, wat leidde tot de afwijzing van haar beroep tegen het besluit van het college.
Verzoekster heeft op 19 maart 2015 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad en op 17 april 2015 om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die herziening rechtvaardigen. Verzoekster heeft aangevoerd dat er executoriaal beslag op haar woning is gelegd en dat er een executieveiling op 21 mei 2015 gepland staat. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is voor een voorlopige voorziening, maar heeft ook geconcludeerd dat de argumenten van verzoekster niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak te herzien.
De voorzieningenrechter heeft besloten om uitspraak te doen zonder dat partijen ter zitting zijn uitgenodigd, omdat de spoedeisendheid van de situatie dit vereiste. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen nieuwe feiten zijn die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 mei 2015.