ECLI:NL:CRVB:2015:1634
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- C.P.J. Goorden
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging WIA-uitkering en medische onderbouwing van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 juli 2013. De appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had het besluit genomen om de WIA-uitkering van betrokkene per 1 september 2011 te beëindigen, omdat er volgens hen geen sprake meer was van objectiveerbare ziekte of gebrek. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat de appellant zijn standpunt onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun conclusie dat betrokkene niet ziek was, vooral gezien het feit dat zijn situatie sinds 2009 nauwelijks was veranderd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het standpunt van de appellant tegenstrijdig was. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat betrokkene per 1 september 2011 niet arbeidsongeschikt was. De Raad heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard, het besluit van 6 oktober 2011 herroepen en de proceskosten van betrokkene vergoed tot een bedrag van € 980,-. Tevens werd bepaald dat er griffierecht van € 478,- aan het Uwv werd geheven. De uitspraak bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige medische beoordeling bij het beëindigen van uitkeringen op basis van arbeidsongeschiktheid.