ECLI:NL:CRVB:2015:1890
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een nieuwe aanvraag om bijstand na eerdere intrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had eerder een aanvraag ingediend die door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de appellante opnieuw aanspraak kon maken op bijstand. De rechtbank had het beroep van de appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellante niet in staat was om aan te tonen dat er sinds de eerdere intrekking van haar bijstand relevante wijzigingen in haar omstandigheden hadden plaatsgevonden. De Raad heeft daarbij verwezen naar de financiële situatie van de appellante, die in de periode zonder bijstand betrokken was bij online gokken, wat vragen opriep over haar middelen van bestaan. De Raad heeft de gronden van de appellante in hoger beroep als een herhaling van eerdere argumenten beschouwd en heeft de motivering van de rechtbank onderschreven.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 9 juni 2015.