ECLI:NL:CRVB:2015:1892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake Ziektewet
Op 12 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 15 mei 2013. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, vroeg om herziening van de uitspraak die de rechtbank Rotterdam op 31 mei 2012 had gedaan, waarin het beroep van verzoeker tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. Dit besluit, genomen op 18 augustus 2011, hield in dat verzoeker met ingang van 17 mei 2011 geen recht had op een uitkering op grond van de Ziektewet.
Verzoeker stelde dat de Raad ten onrechte voorbij was gegaan aan een rapport van Instituut Psychosofia en dat dit een misslag betrof die herziening rechtvaardigde. Daarnaast werd aangevoerd dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onvoldoende gegevens had opgeleverd om nieuwe feiten naar voren te brengen. De Raad oordeelde echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die voldeden aan de criteria van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak plaatsvonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening niet kon worden toegewezen, omdat de aangevoerde argumenten niet voldeden aan de vereisten voor herziening. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door Ch. van Voorst, in aanwezigheid van griffier D. van Wijk, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.