ECLI:NL:CRVB:2015:2262
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling aanvraag bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om de buitenbehandelingstelling van een aanvraag voor bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant heeft op 6 maart 2013 een aanvraag ingediend, maar heeft niet tijdig de gevraagde stukken overgelegd. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag op 15 april 2013 buiten behandeling gesteld, omdat appellant niet aan zijn inlichtingenplicht had voldaan. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant heeft aangevoerd dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om aan te tonen dat zijn opgave onjuist is. Hij heeft ook gesteld dat hij niet in staat was om de gevraagde bewijsstukken te overleggen vanwege zijn financiële situatie. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant onvoldoende verifieerbare gegevens heeft overgelegd om aan te tonen dat hij in zijn levensonderhoud kon voorzien. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er onduidelijkheid bestond over de bedrijfsvoering van appellant en zijn inkomsten.
De Raad heeft vastgesteld dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid op de aanvrager rust en dat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of appellant recht had op bijstand. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.