ECLI:NL:CRVB:2015:2328
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van onvoldoende arbeidsongeschiktheid en afwijzing nieuwe aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die sinds 22 december 1999 arbeidsongeschikt is. Appellante had eerder een aanvraag voor een WAO-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat zij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. Na een verzoek in 2011 om haar situatie opnieuw te beoordelen, heeft het Uwv haar aanvraag opnieuw afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn eerdere besluit. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende nieuwe informatie had aangedragen die haar aanvraag kon onderbouwen. De door haar ingediende medische gegevens en verklaringen werden niet als nieuwe feiten of veranderde omstandigheden beschouwd. De Raad bevestigde dat het Uwv de aanvraag terecht had afgewezen en dat de rechtbank de beslissing van het Uwv terecht in stand had gelaten. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om nieuwe feiten aan te dragen, wat niet was gebeurd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.