ECLI:NL:CRVB:2015:2352
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.W. van Straalen
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, B., ontving sinds 19 december 1996 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat B. samenwoonde met een man, is er een onderzoek ingesteld door de gemeente Capelle aan den IJssel. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat B. en de appellant een gezamenlijke huishouding voerden, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en de terugvordering van bijstandsbetalingen over een bepaalde periode. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke huishouding en dat B. haar inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college bevoegd was om de kosten van de bijstand terug te vorderen van de appellant. De uitspraak werd gedaan op 14 juli 2015.