Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op het beroep tegen het besluit van 5 december 2012;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv om de WAO-uitkering van appellant te verlagen, ongegrond werd verklaard. Appellant ontving voorheen een uitkering op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid vanwege rugklachten en andere gezondheidsproblemen. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts van het Uwv, werd vastgesteld dat appellant niet meer voldeed aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden, wat leidde tot een verlaging van de uitkering naar 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn huisarts onvoldoende in acht is genomen en dat hij meer beperkingen heeft dan vastgesteld door het Uwv. Hij verwees naar een rapport van een andere verzekeringsarts die stelde dat er meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen zouden moeten worden. Het Uwv heeft echter verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen, en de Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant niet overtuigend genoeg bevonden om de eerdere beslissing te herzien.
De Raad concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn en dat er geen medische gegevens zijn die de stellingen van appellant ondersteunen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de geselecteerde functies voor appellant medisch passend zijn. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.