ECLI:NL:CRVB:2015:2462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die sinds 22 mei 2008 arbeidsongeschikt was door rugklachten, had een WGA-loonaanvullingsuitkering ontvangen. Deze uitkering werd beëindigd op 24 oktober 2013 na een herbeoordeling van haar belastbaarheid. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de aangenomen beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat waren. Appellante stelde dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de medische informatie van haar behandelaars.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig medisch onderzoek hadden verricht en dat er geen objectieve medische gronden waren voor meer beperkingen dan aangenomen. De Raad concludeerde dat de werkzaamheden van de voorgehouden functies de belastbaarheid van appellante niet overschreden, en dat de aangevallen uitspraak terecht was.
De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.