ECLI:NL:CRVB:2015:2542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 16 februari 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van appellant tegen dit besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep heeft appellant gronden van medische en arbeidskundige aard aangevoerd. Hij betwist de zorgvuldigheid van het bestreden besluit en stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn lichamelijke klachten, waaronder chronische pijn in de onderrug, schouderklachten en knieklachten. Appellant is van mening dat hij meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen en dat hij niet in staat is de geselecteerde functies te verrichten. Het Uwv heeft echter verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig zijn opgesteld en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen. De Raad concludeert dat appellant in staat is om fysiek licht en rugsparend werk te verrichten, en dat de geselecteerde functies passend zijn. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijke medische deskundige te benoemen en heeft de beroepsgrond van appellant verworpen dat de geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.