ECLI:NL:CRVB:2015:2885
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante had haar studiefinanciering stopgezet en ontving een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waarin werd meegedeeld dat zij te veel studiefinanciering had ontvangen. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar haar bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank bevestigde deze niet-ontvankelijkheid, omdat appellante het verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan.
De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep van appellante niet-ontvankelijk was. De Raad benadrukte dat de griffier appellante tijdig had geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en dat appellante geen feiten had aangevoerd die zouden kunnen wijzen op een verschoonbare reden voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de Raad niet ingaan op de inhoudelijke gronden die appellante had aangevoerd tegen het besluit van de minister.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor appellanten om tijdig aan hun financiële verplichtingen te voldoen om ontvankelijk te zijn in hun beroep. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.