ECLI:NL:CRVB:2015:2948
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die voorheen als ijzervlechter werkte, had een Ziektewet (ZW) uitkering ontvangen na uitval door psychische klachten en letsel. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant per 5 maart 2012 geen recht meer had op een ZW-uitkering, omdat hij geschikt werd geacht voor zijn eigen werk. Dit besluit werd door de appellant bestreden, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsartsen van het Uwv. De appellant herhaalde in hoger beroep zijn stelling dat hij per 12 juli 2012 volledig ongeschikt was voor zijn functie, maar de Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de informatie van de behandelaars van de appellant niet leidde tot een andere conclusie. De Raad bevestigde dat de appellant, ondanks zijn psychische klachten, geschikt was voor zijn werk als ijzervlechter, dat fysiek zwaar is maar geen onverenigbare belastingen met zijn psychische beperkingen met zich meebrengt.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de ZW-uitkering had kunnen weigeren. Het hoger beroep van de appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.