ECLI:NL:CRVB:2015:2974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering bijzondere bijstand en schuldregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 17 april 2014 een eerdere beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft bevestigd. Appellant ontving een uitkering op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en had bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening van € 3.000,- ontvangen. Het college heeft deze bijstand teruggevorderd op basis van het niet nakomen van de aflossingsverplichting. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit van het college niet-ontvankelijk en het beroep tegen een nieuw besluit ongegrond, waarbij ook een verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de inhoud van het bestreden besluit niet begreep, mede door zijn chronische schizofrene psychose. Hij heeft aangegeven dat hij al lange tijd problemen ondervindt met de Gemeentelijke Sociale Dienst en dat zijn situatie door de behandeling door het college is verergerd. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat het college inmiddels een schuldregeling met appellant heeft getroffen, waarbij hij € 595,44 betaalt tegen finale kwijting. Dit betekent dat er geen geschil meer bestaat over de terugbetaling van de bijzondere bijstand. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt en de uitspraak van de rechtbank bevestigt, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.